Nederlands In Gang, niderlandzki - Nederlands
[ Pobierz całość w formacie PDF ]
//-->WelkomWelkom hoofdstuk1[:lOTIo::DDe cursus begint.Goedemorgen allemaal.Welkom in de cursus Nederlands.Ik ben Karin Dijkstra en ik ben jullie docent.Jullie hebben twee docenten. De andere docent is Paul de Vries. Hijgeeft twee dagen les en ik drie.We beginnen met kennismaken.Wie ben jij? Wat is jouw naam?Cursist:Ik ben Susy. Mijn naam is Susy.Docent:Dag Susy. Susy is je voornaam en wat is je achternaam?Susy:Mijn achternaam is Wall.Docent:Uit welk land kom je?Ik kom uit Engeland.Susy:De buurman van Susy: Wie ben jij? Hoe heet jij?Docent:Buurman: Ik heet Ning.Dag Ning. En waar kom je vandaan?Docent:Ning:Ik kom uit China.Waar woon je?Docent:Ik woon nu in Utrecht.Ning:Wat is je adres?Docent:Mijn adres is Hofstraat 22.Ning:Op welk nummer? 23?Docent:Ning:Nee, op 22. En mijn postcode is 3581 TW in Utrecht.En u mevrouw? Woont u ook in Utrecht?Docent:leg maar jij, hoor. Ja, ik woon hier al twintig jaar.Oke, we gaan verder met de les. Heeft iedereen het boek en de cd?We beginnen met tekst 1 op bladzijde 8. We luisteren naar de tekst.(...)Docent:We stoppen even, het is pauze. Tot straks.Woordenlijstwelkom (in)goedemorgenwelcome (to)good morningallemaalde cursusaltogethercourseNederlandsDutchikben (zijn)enjulliede docentamandyour (plural)teacherzeventien • 17hoofdstuk 1 Welkomaddressnumberyou (plural)havetwoandereotheris (zijn)ishijhegeeft les (lesgeven) teachesdagen (de dag)daysthreedriewewebeginnenbegin / start(beginnen)metwithkennismakengetto knowwiewhoben (zijn)areyoujijwhatwatyour (singular)jouwdenaammijnnamedocenten (docent)julliehebben (hebben)tweeteachershet adreshet nummerneede postcodeumevrouwwoont (wonen)ookinzeg (zeggen)maarhoornopostal codeyouMs / Mrslivealsoincall (say)but (just)(for emphasis,usually notjahieraltwintighetjaargaan verdertranslated)yesherealreadytwentyyeargo on (continue)lessondagjedevoornaammydayyour (singular)first namesurname(verdergaan)delesheeft (hebben)iedereenhaseveryonede achtemaamuitwelkhet landEngelandkom (komen)debuurmanfromwhichcountryEngiandcomevanhoehoe heetjijheet (heten)neighbourofhow (what)what's your nametextoneeenoponpagede bladzijdeeightachtluisterenlistennaartostoppen (stoppen) stopevenfora momentitishet boekdeedde tekstbookCDis calledwhere... fromwaar... vandaanwaarChinawoon (wonen)nuhet isde pauzetot strakswhereChinalivenowstraksbreaksee you latersoon / later'8 •achttienWelkom hoofdstuk 1Zich voorstellen (introducing yourself)Wie ben jij?Wat isjouwnaam?Wat is je voornaam?Wat is je achternaam?Hoe heet jij?Ik ben Susy Wall.Mijn naam is Susy Wall.Mijn voornaam is Susy.Mijn achternaam is Wall.Ik heet Susy.Informatie vragen: adres en land van herkomstWat is jouwIje adres?Waar woonjijIje?Uit welk land kom je?Waar kom je vandaan?LandenItalenInationaliteitenIk kom uit Nederland.Ik kom uit Engeland.Ik kom uit China.Ik spreek Nederlands.Ik spreek Engels.Ik spreek Chinees.Ik ben NederlanderINederlandse.Ik ben EngelsmanIEngelse.Ik ben ChineesIChinese.Mijn adres is Hofstraat 24, 3581 TW UtrechtIk woon in Utrecht.Ik kom uit Engeland.Ik kom uit China.COPDRACHTlPraat met je buurmanIbuurvrouw. Vraag:• Wie ben jij?• Wat is je ad res?• Uit welk land kom je?• Welke taal spreek je?• Wat is je nationaliteit?Vraag het ook aan je andere buurmanIbuurvrouw.Personaal pronomen+werkwoordIkHijWebengeeftluisteren5usy.twee dagen les en ik drie.naar de tekst.Waarwoonje?WoontUook in Utrecht?negentien • '9OPDRACHT2Vul een personaal pronomen in.Dit is Mustafa, mijn buurman.woont in de Emmastraat.2Sonja, kunje achternaam spellen?3De andere docent heet Herman.geeft twee dagen les.4 Juha en Arto, komenuit Finland?5Mijn naam is Shirley enkom uit Australie.6Mevrouw Govers, hebthet boek en de cd?7Dit is de andere docent.heet Anne-Marie.8Jullie docentenzijnHerman en Anne-Marie.geven les.9Ning komt uit China. En, Yin? Komook uitChina?10bent nu twee dagen in Nederland en_spreekt al Nederlands'1OPDRACHT3Kies de correcte vorm van het werkwoord.123456789Hebben / hebt jullie al pauze?We ga / gaan verder met de tekst.Luister / Luistert u naar de cd?Geef / geeft Richard ook les?De docent komt / komen uit Nederland.Hij heeft / hebt mijn boek.We stopt / stoppen even.Ga / gaatjeverder met Nederlands?Diego en Maria komt / komen uit Spanje.20.twintig•
[ Pobierz całość w formacie PDF ]